Le canal de Roubaix, ou canal de l’Espierres, que l’on soit en France ou en Belgique, est une partie de la liaison entre la Deûle, en France et l’Escaut en Belgique. C’est en 1843 que les deux canaux sont reliés entre Leers en France et Leers-Nord en Belgique. Malgré les dommages subis lors des deux guerres mondiales, le canal a fait les beaux jours de l’industrie textile de la région pendant plus de cent ans, avec le transport de charbon depuis la Belgique vers les nombreuses usines françaises.

À Leers-Nord, en Belgique, les travailleurs qui tiraient les péniches de charbon se faisaient appeler les satcheux. Lieu de passage entre la France et la Belgique, c’est à côté de la maison éclusière à quelques pas de la France qu’était érigée la guérite du douanier. La douane était sur place pour contrôler les nombreuses marchandises transportées par bateau.

Suite au déclin des industries textiles dans les années 1970-1980, le canal perd peu à peu son utilité et est fermé à la navigation en 1983.

Au début des années 2000, le canal fait l’objet d’un projet transfrontalier de réhabilitation afin de permettre à nouveau le passage de bateaux de tourisme. Dans le cadre du projet Interreg Blue links, collaboration entre la France, la Flandre et la Wallonie, la remise en eau est initiée. C’est en 2011 que les derniers travaux sont terminés et que la navigation s’ouvre de nouveau. Le Canal de Roubaix / Canal de l’Espierres est resté depuis le début du XXème siècle un lieu de convivialité, de balade et de pêche pour les frontaliers. C’est la raison pour laquelle une forte opposition publique s’est manifestée contre le projet de transformation du canal en voie rapide.

De nos jours, le canal est axé vers les loisirs et l’environnement. Le canal est un lieu de passage de nombreux cyclistes et randonneurs et ce sont douze kilomètres de chemins de halage qui ont été créés ou rénovés. Côté français, un parcours de santé a été installé pour les plus sportifs. L’ancienne maison éclusière connue sous le nom de « Maison du canal » est devenue un lieu de restauration bien connu des locaux et nous pouvons retrouver juste à côté, l’ancienne guérite de douane qui a été restaurée. En Belgique, des sorties en bateau ou des pédalos sont également proposés aux visiteurs : le nom du bateau est d’ailleurs un clin d’œil au passé, « le Satcheux II ». D’un point de vue environnemental, ce sont près de cent hectares d’espaces verts qui ont été aménagés dans le cadre du projet Interreg Blue Links.

Het kanaal van Roubaix of het kanaal van Espierres, de Franse of Belgische benaming, maakt deel uit van de verbinding tussen de Deûle in Frankrijk en de Schelde in België. In 1843 werden de twee kanalen verbonden tussen Leers in Frankrijk en Leers-Noord in België. Ondanks de schade tijdens de twee wereldoorlogen, was het kanaal meer dan honderd jaar het hoogtepunt van de textielindustrie in de regio, met het vervoer van kolen vanuit België naar de vele Franse fabrieken.

In Leers-Noord, België, werden de arbeiders die de schepen met kolen trokken de scheepsjagers (‘satcheux’) genoemd. Naast het huis van de sluiswachter op een steenworp afstand van Frankrijk, kruispunt tussen Frankrijk en België, werd het douanewachthuisje opgericht. De douane was aanwezig om de vele goederen te controleren die per boot werden vervoerd.

Na de achteruitgang van de textielindustrie in de jaren zeventig en tachtig verloor het kanaal geleidelijk aan zijn nut en werd het in 1983 voor de scheepvaart gesloten.

In het begin van de jaren 2000 was het kanaal het onderwerp van een grensoverschrijdend rehabilitatieproject om de doorvaart van toeristenboten weer mogelijk te maken. Als onderdeel van het project Interreg Blue links, een samenwerking tussen Frankrijk, Vlaanderen en Wallonië, werd het weer onder water gezet. In 2011 werden de laatste werken afgerond en werd de scheepvaart heropend. Het kanaal van Roubaix / het kanaal van Espierres is sinds het begin van de 20e eeuw een plaats van gezelligheid, wandelen en vissen voor grensbewoners of grensoverschrijdende pendelaars. Daarom is er een sterke maatschappelijke oppositie ontstaan tegen het plan om het kanaal om te vormen tot een autoweg.

Tegenwoordig staat het kanaal in het teken van recreatie en milieu. Het kanaal is een doorgangsplaats voor veel fietsers en wandelaars en er is twaalf kilometer aan jaagpaden aangelegd of gerenoveerd. Aan Franse kant is er een gezondheidsparcours aangelegd voor sporters. Het oude sluishuis dat bekend staat als het ‘Huis van de Sluis’ (‘Maison du canal’) is een restaurant geworden dat bekend is bij de lokale bevolking. Pal ernaast staat het oude, gerestaureerd douanehuis. In België worden ook boottochten of waterfietsen aangeboden aan bezoekers: de naam van de boot is een knipoog naar het verleden, ‘ de Satcheux II ‘. Vanuit milieuoogpunt is in het kader van het project Interreg Blue links bijna honderd hectare groen ontwikkeld.