Aujourd’hui, il est facile de passer d’Halluin, en France à Menin en Belgique, mais il fut un temps, pas si lointain, où il fallait s’arrêter à la douane. La frontière s’appuie en partie ici aussi, comme à Bousbecque ou Deûlémont, sur le cours de la Lys. En France, Halluin était autrefois une cité textile et la main d’œuvre belge traversait la frontière quotidiennement pour venir travailler. Dès la fin des années 1870, de nombreux Français allèrent s’installer en Belgique.
Entre les deux communes, des « baraques » de douanes existaient, elles étaient principalement sur la route principale et la vie économique des deux communes se tourna peu à peu sur les activités de commerces de passage (café, restaurants, tabac, etc.).
Aujourd’hui, à Halluin en bord de Lys, prospère toujours une activité économique industrielle. En Belgique, la commune de Menin est en grande partie tournée vers le commerce. Les deux communes partagent sensiblement l’envie de coopérer et « d’effacer » au maximum les traces de la frontière. Pour exemple, la «Place transfrontalière Jacques Delors» est un projet de requalification et d’aménagement d’une place publique entre les deux communes. Véritable défi administratif transfrontalier, tant pour la conception que pour la gestion, ce projet peut servir d’exemple pour les futurs travaux à Callicanes.
Menin est également impliquée dans le projet Canal Seine-Nord Europe : la commune y participe via la mise aux normes de ponts et l’aménagement de nouveaux quais.
Tegenwoordig is het gemakkelijk om van Halewijn in Frankrijk naar Menen in België te gaan, maar er was een tijd, niet zo lang geleden, dat je door de douane moest. De grens volgt hier ook gedeeltelijk de loop van de Leie zoals in Busbeke of Deûlémont. In Frankrijk was Halewijn ooit een textielstad en de Belgische beroepsbevolking stak dagelijks de grens over om er te werken. Vanaf het einde van de jaren 1870 vestigden veel Fransen zich in België.
Tussen de twee gemeenten, voornamelijk op de hoofdweg, bestonden ‘douanehuisjes’ en het economische leven van de twee gemeenten spitste zich geleidelijk toe op voorzieningen voor ‘pendelaars’ (cafés, restaurants, tabak, enz.).
In het Halluin aan de oevers van de Leie, bloeit vandaag nog steeds een industriële economische activiteit. In België is de stad Menen grotendeels handelsgericht. De twee gemeenten delen duidelijk de wens om samen te werken en zoveel mogelijk sporen van de grens te ‘wissen’. Zo is het ‘Grensoverschrijdende Jacques Delorsplein’ een project voor de herkwalificatie en ontwikkeling van een openbaar plein tussen de twee gemeenten. Dit project is een echte grensoverschrijdende administratieve uitdaging, zowel qua ontwerp als beheer, en kan als voorbeeld dienen voor toekomstig werk in Callicanes.
Menen is ook betrokken bij het project ‘Kanaal Seine-Noord Europa’: de gemeente participeert erin door het upgraden van bruggen en het ontwikkelen van nieuwe kades.
