La séparation de Comines Warneton et de Comines France s’est faite en plusieurs étapes : quand le comté de Flandre appartenait aux Pays-Bas espagnols, les deux Comines ne faisaient qu’une ville, pourtant déjà marquée par une « délimitation » : Comines-Nord appartenait en effet à la châtellenie d’Ypres et Comines-Sud à celle de Lille.
Puis, ce sont trois traités qui vont sceller le sort des deux Comines. D’abord en 1668 par le traité d’Aix-la-Chapelle, conclu par Louis XIV cédant Comines-Nord à l’Espagne et rattachant Comines-Sud à la France. Sous la direction de Vauban, le château de Comines est fortifié, comme toutes les autres places susceptibles de protéger la frontière.
Puis Comines Nord fut rattachée provisoirement au royaume de France en 1678 par le traité de Nimègue qui reconnaît à Louis XIV la châtellenie d’Ypres. À la fin du règne du Roi Soleil, le traité d’Utrecht en 1713, rétablit la frontière sur la Lys : Comines Nord tombe dans l’escarcelle des États autrichiens, devenant Comines-Autriche avant d’appartenir au Royaume des Pays-Bas en 1815 et de devenir belge à partir de 1830.
Les deux Comines n’ont pas été épargnées par les Guerres mondiales et c’est en mai 1940 qu’Anglais et Allemands s’y affrontent lors de la Bataille du Canal Ypres-Comines.
Un poste de douane était installé entre les deux cités. Ce poste frontière de Comines était très important car 98 % des dédouanements de marchandises de la communauté européenne se faisaient ici. On y trouvait donc une agence en douanes Roussel. Deux cents camions stationnaient chaque jour sur la route et le pont, attendant le contrôle et le dédouanement. Jusqu’à quatre milles opérations étaient traitées chaque mois.
De scheiding van Belgisch Komen en Frans Komen (Comines) verliep in verschillende fasen: toen het graafschap Vlaanderen tot de Spaanse Nederlanden behoorde, waren het Belgische en Franse Komen slechts één stad, maar toch al gemarkeerd door een ‘afbakening’: Noord-Komen behoorde tot de heerlijkheid Ieper en Zuid-Komen tot die van Rijsel.
Drie verdragen bezegelden het lot van het Belgische en Franse Komen. In 1668 werd het Verdrag van Aix-la-Chapelle gesloten door Lodewijk XIV, waarbij Noord-Komen aan Spanje werd afgestaan en Zuid-Komen aan Frankrijk werd gehecht. Onder leiding van Vauban wordt het kasteel van Komen versterkt, net als alle andere plaatsen die de grens kunnen beschermen.
Vervolgens werd Noord-Komen in 1678 tijdelijk bij het koninkrijk Frankrijk gevoegd door het Verdrag van Nijmegen, dat Lodewijk XIV erkende als de heerlijkheid van Ieper. Aan het einde van de regeerperiode van de Zonnekoning herstelde de Vrede van Utrecht in 1713 de grens aan de Leie: Noord-Komen viel in handen van de Oostenrijkse staten en werd Komen-Oostenrijk voordat het in 1815 tot het Koninkrijk der Nederlanden toebehoorde en Belgisch werd vanaf 1830.
Het Belgische en Franse Komen werden niet gespaard door de wereldoorlogen en in mei 1940 raakten de Engelsen en Duitsers daar slaags tijdens de Slag om het kanaal Ieper-Komen. Tussen de twee steden werd een douanepost geïnstalleerd. Deze grenspost in Komen was erg belangrijk omdat 98% van de inklaring van goederen uit de Europese gemeenschap hier werd gedaan. Er was daar dus een douanekantoor van Roussel. Op de weg en de brug stonden dagelijks tweehonderd vrachtwagens geparkeerd, wachtend op controle en inklaring. Maandelijks werden er tot vierduizend transacties verwerkt.