Callicanes se trouve à la frontière entre la France et la Belgique, au cœur des Flandres transfrontalières. En effet, l’Histoire nous montre que cette frontière physique a souvent été gommée par la langue commune qu’est le flamand, par des coutumes, et par des événements qui ont marqué l’évolution de la région.
Si la signification du nom de Callicanes connait autant de versions que d’orthographes différentes, il semble avéré que les premières installations humaines sur place remontent à l’Antiquité. En effet, une voie romaine reliant Cassel à Bruges (XXIV ) – ou Cassel à Tournai selon les sources – passait par Callicanes, ce qui facilitait les échanges commerciaux de l’époque. Son tracé a été préservé au fil des siècles, conférant à l’actuelle Route départementale 948 son aspect rectiligne. Par ailleurs, les vestiges d’un trottoir de la même époque auraient été retrouvés à Poperinge, sous la Noordstraat et la Gasthuisstraat.
Une hache en silex poli de la Préhistoire ainsi qu’une pièce de monnaie de l’époque d’Octave-Auguste, au Ier siècle avant Jésus-Christ, ont été mis au jour entre Watou, Abeele et Callicanes . Enfin, des fers à cheval des époques romaine et médiévale auraient été découverts dans la région.
Cette route historique a également été fréquentée par des pèlerins partant de France vers Aardenburg aux Pays-Bas actuels. La légende raconte qu’au XIVème siècle, la Vierge Marie et l’Enfant Jésus y seraient apparus à un jeune homme, condamné à tort à la peine capitale, lui laissant un message écrit à l’encre sur un parchemin. Remettant celui-ci au juge le lendemain, le jeune homme aurait été innocenté et libéré. En hommage à ce miracle, une statue de Notre-Dame de l’Encrier fut érigée et de nombreux pèlerins, dont des Rois de France, vinrent la prier jusqu’au XVIème siècle .
C’est en 1713 avec la signature du Traité d’Utrecht puis en 1820 avec le Traité de Courtrai (ou Traité des Limites) qu’est dessinée la frontière franco-belge que nous connaissons aujourd’hui : à Callicanes, celle-ci se caractérise par cet angle presque droit qui descend du nord pour aller vers l’est.
Si la frontière découpe le territoire, elle encourage aussi le commerce entre les deux pays – à condition de s’acquitter des droits de douane qui s’imposent. Certains préférèrent s’en passer, et c’est ainsi que l’art de la contrebande devint un véritable sport local du XIXème au XXème siècle. Chiens, poussette à double fond, moto trafiquée… tout était bon pour leurrer les douaniers qui n’étaient jamais loin pour veiller au grain.
Pendant la Première Guerre mondiale, un aérodrome se trouvait entre Callicanes et Abeele, plus précisément entre la Kattestraat et la Dodemanstraat. Une ferme servait de base pour les aviateurs alliés. Des soldats français (en avril 1918), ceux des forces du Commonwealth (juillet et août 1918) et des soldats américains (juillet à septembre 1918) y furent enterrés. Une fois l’Armistice signé, les dépouilles des soldats français et américains furent déplacées vers d’autres cimetières. Le cimetière d’Abeele est aujourd’hui britannique : le Roi de Belgique Albert Ier céda le terrain au Royaume-Uni en reconnaissance du sacrifice des soldats britanniques pour la libération de la Belgique .
Jusqu’en 1950, Callicanes reste une zone à forte dominante agricole occupée par quelques fermes. Dans les années 1980, le site prend un nouveau virage en accueillant un nouveau poste frontière, dont l’envergure s’adapte à la hausse du trafic entre la France et la Belgique. En effet, les anciens postes localisés sur la Route de Poperinge pour Steenvoorde, et à l’intersection de l’Abeelsweg et de la Trappistenweg pour Abeele, n’étaient plus adaptés à l’affluence des voyageurs et des transporteurs devant présenter leurs documents avant de traverser la frontière.
Les permis de construire sont déposés en 1986: côté français, un bâtiment est édifié sur le territoire de Godewaersvelde pour y accueillir les douaniers belges, tandis que côté belge, la douane française est construite sur le territoire de Watou/Poperinge (les contrôles ont lieu avant l’entrée sur le territoire voisin).
L’inauguration a lieu en 1988. Le nouveau complexe douanier installé au milieu de la Route départementale 948 voit passer de nombreux voyageurs, lesquels sont obligés de s’arrêter plus longtemps pour attendre la validation de leurs documents. Plusieurs cafés et restaurants rendent l’attente plus agréable. Les commerces prospèrent à la frontière.
Cependant, la situation bascule dans les années 1990 avec l’ouverture des frontières au sein de l’espace Schengen : la libre circulation des personnes et des marchandises est désormais la norme et les contrôles douaniers systématiques perdent de leur utilité. Les bâtiments se vident peu à peu et les derniers services quittent Callicanes en 1997.
Depuis, le site de Callicanes est laissé à l’abandon alors que les investisseurs privés ont poursuivi l’extension de leur entreprise.
Callicanes ligt op de grens tussen Frankrijk en België, in het hart van grensoverschrijdend Vlaanderen. De geschiedenis leert ons inderdaad dat deze fysieke grens vaak is uitgewist door de gemeenschappelijke taal van het Vlaams, door gebruiken en door gebeurtenissen die de evolutie van de regio hebben gemarkeerd.
De betekenis van de naam Callicanes kent evenveel versies als verschillende spellingen en het lijkt zeker dat de eerste menselijke nederzettingen ter plaatse dateren uit de oudheid. Een Romeinse weg tussen Kassel en Brugge (XXIV) – of tussen Kassel en Doornik, afhankelijk van de bronnen – liep inderdaad door Callicanes, wat destijds de handel vergemakkelijkte. De route bleef door de eeuwen heen bewaard en gaf de huidige Departementale Weg 948 een rechtlijnig aspect. Verder zijn in Poperinge, onder de Noordstraat en de Gasthuisstraat, resten van een stoep uit dezelfde periode gevonden.
Tussen Watou, Abeele en Callicanes zijn een gepolijste vuurstenen bijl uit de prehistorie en een munt uit de tijd van Octaaf-Augustus, in de 1e eeuw voor Christus, opgegraven. Ten slotte zijn er hoefijzers uit de Romeinse en middeleeuwse tijd ontdekt in het gebied.
Deze historische route werd ook bezocht door pelgrims die vanuit Frankrijk naar Aardenburg in het huidige Nederland vertrokken. Volgens de legende verschenen in de 14e eeuw de Maagd Maria en het Kindje Jezus daar aan een jonge man die ten onrechte was veroordeeld tot de doodstraf, en lieten hem een met inkt geschreven bericht op een perkament achter. Toen hij het de volgende dag aan de rechter overhandigde, zou de jongeman zijn vrijgesproken en vrijgelaten. Als eerbetoon aan dit wonder werd een standbeeld van ‘Notre-Dame de l’Encrier’ (Onze-Lieve-Vrouwmet de Inktpot) opgericht en tot in de 16e eeuw kwamen vele pelgrims, waaronder koningen van Frankrijk, tot haar bidden.
De Frans-Belgische grens die we vandaag kennen werd getrokken in 1713 met de ondertekening van het Verdrag van Utrecht en vervolgens in 1820 met het Verdrag van Kortrijk (of Verdrag van de Grenzen):bij Callicanes wordt de grens gekenmerkt door de bijna rechte hoek die vanuit het noorden afdaalt naar het oosten.
De grens verdeelt het grondgebied maar stimuleert ook de handel tussen de twee landen - op voorwaarde dat de nodige douanerechten worden betaald. Sommigen deden het liever zonder, en zo werd de kunst van het smokkelen van de 19e tot de 20e eeuw een echte lokale sport. Honden, kinderwagens met dubbele bodem, geknoei met motoren... alles was goed genoeg om de douanebeambten te misleiden die nooit ver weg waren om de wacht te houden.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog lag er een vliegveld tussen Callicanes en Abeele, meer bepaald tussen de Kattestraat en de Dodemanstraat. Een boerderij diende als basis voor geallieerde piloten. Franse soldaten (in april 1918), soldaten van de strijdkrachten van het Gemenebest (juli en augustus 1918) en Amerikaanse soldaten (juli tot september 1918) werden er begraven. Nadat de wapenstilstand was ondertekend, werden de overblijfselen van Franse en Amerikaanse soldaten naar andere begraafplaatsen verplaatst. De begraafplaats van Abeele is nu Brits: de koning van België, Albert I, stond het land af aan het Verenigd Koninkrijk als erkenning voor het offer van Britse soldaten voor de bevrijding van België.
Tot 1950 bleef Callicanes een overwegend agrarisch gebied met enkele boerderijen. In de jaren ‘80 nam de site een nieuwe wending door het huisvesten van een nieuwe grenspost waarvan de grootte zich aanpaste aan de toename van het verkeer tussen Frankrijk en België. De oude posten op de route tussen Poperinge en Steenvoorde, en op de kruising van de Abeelsweg en de Trappistenweg naar Abeele waren immers niet langer geschikt voor de toestroom van reizigers en vervoerders die hun documenten moesten voorleggen voordat ze de grens over gingen. In 1986 werden bouwvergunningen aangevraagd: aan Franse zijde werd op het grondgebied van Godewaersvelde een gebouw opgetrokken om er de Belgische douanebeambten te huisvesten, terwijl aan Belgische zijde de Franse douane werd gebouwd op het grondgebied van Watou/Poperinge (de controles vonden plaats vóór het betreden van het buurland).
De inhuldiging vond plaats in 1988. Het nieuwe douanecomplex midden op de Departementale Weg 948 ziet veel reizigers passeren die langer moeten stoppen om te wachten op de validatie van hun documenten. Verschillende cafés en restaurants maken het wachten aangenamer. Het bedrijfsleven gedijt aan de grens.
In de jaren negentig veranderde de situatie echter met het openen van de grenzen binnen het Schengengebied: het vrije verkeer van personen en goederen was nu de norm en systematische douanecontroles verloren hun nut. De gebouwen liepen geleidelijk leeg en de laatste diensten verlieten Callicanes in 1997.
Sindsdien is de site van Callicanes verlaten, terwijl particuliere investeerders hun activiteiten zijn blijven uitbreiden.