Brochure mobiliteitshubs /// Brochure hubs de mobilité

Een grensoverschrijdend netwerk van hubs /// Un réseau transfrontalier de hubs

(NL) Een grensoverschrijdend netwerk van hubs

In de grensoverschrijdende Westhoek is het openbaar vervoer zwak uitgebouwd, zijn er amper grensoverschrijdende verbindingen en zijn er weinig tot geen alternatieven voor het gebruik van de eigen wagen. Transmobil wil inwoners van de grensstreek de mogelijkheid geven om toch mobiel te zijn.

Daarvoor zet het project een grensoverschrijdend netwerk van ‘hubs’ op. Hubs zijn plaatsen in dorpen en steden, waar mensen terecht kunnen voor dienstverlening op vlak van mobiliteit, maar ook op sociaal en commercieel vlak. In sommige hubs zal je een fiets kunnen ontlenen en ook boodschappen kunnen doen bij een lokale kruidenier. In andere hubs neem je een taxi naar de dichtstbijzijnde bushalte over de grens. Nog andere hubs zijn treinstations met aansluiting op busverbindingen en faciliteiten als carpoolparkings.

Aan weerszijden van de grens zijn er telkens 9 hub-locaties geselecteerd. Aan Belgische zijde zijn er hubs in Adinkerke (De Panne), Veurne, Koksijde, Kortemark, Klerken (Houthulst), Oostvleteren (Vleteren), Krombeke (Poperinge), Poperinge, Ieper. Aan Franse zijde betreft het Hondschoote, Bergues, Watten (Eperlecques), Esquelbecq, Arnèke, Bavinchove (Cassel), Hazebrouck, Bailleul, Nieppe.

Wat betreft het bestaande en toekomstige aanbod aan vervoer- en parkeermogelijkheden: binnen het project ligt de focus vooral op het toevoegen van mobiliteitsondersteunende voorzieningen (fietsenstalling, fietspomp, laadpaal, deelfietsen, deelwagen, …) aan het bestaande aanbod. Ingrijpende infrastructuurwerken vallen hier niet onder.

De hubs worden ontwikkeld door 3 projectpartners (de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden WVI, CCHF, CCFI). Zij ontwikkelen elk op zich en binnen hun eigen werkgebied, een aantal hubs. De diverse hubs bevinden zich in een verschillend stadium van ontwikkeling.

De rol van Transmobil is te zorgen voor uitwisseling van expertise, wederzijds stimuleren en inspireren van de partners bij de ontwikkeling van de hubs. Transmobil verbindt de hubs functioneel met elkaar in een ruimer netwerk (door ze onder meer te laten aansluiten op de functionele fietsnetwerken) dat de potentie heeft om in de toekomst verder te groeien.

Wat betreft het dienstenaanbod in de diverse hubs focussen de projectpartners zich vooral, maar niet uitsluitend, op mobiliteit. Het beoogde uitrustingsniveau verschilt per hub, er zijn verschillen in belang en grootte van de locaties, de diverse hubs bevinden zich in een verschillend stadium van ontwikkeling, enz.

In functie van de focus van het dienstenaanbod en het gewenste uitrustingsniveau delen we de hubs op in 4 categorieën. Deze categorisering is indicatief, zonder limitatief te zijn of een ander uiteindelijk ontwikkelingsdoel uit te sluiten. De verdere ontwikkeling van de hubs is immers een evolutief gebeuren dat zich aanpast aan de wijzigende lokale vraag naar diensten. De categorisering geeft aan waar de partners momenteel de klemtoon op leggen. We geven aan welke voorzieningen al aanwezig zijn en nog voorzien worden, al dan niet binnen het project Transmobil.


(FR) Un réseau transfrontalier de hubs

Dans le Westhoek transfrontalier, les transports en commun sont peu développés, les liaisons transfrontalières quasi inexistantes et il n’existe que peu, voire pas d’alternatives à la voiture individuelle. Transmobil entend offrir aux habitants du territoire frontalier des possibilités pour permettre une plus grande mobilité.

A cet effet, le projet met en place un réseau transfrontalier de ‘hubs’. Ce sont des endroits dans les villages et les villes, où les habitants ont accès à des services dans le domaine de la mobilité en même temps qu’à des services sociaux et commerciaux. Qu’est-ce que cela représente concrètement ? Certains hubs proposeront la location de vélos et une épicerie locale où faire ses courses. D’autres permettront de prendre un taxi jusqu’à l’arrêt d’autobus le plus proche de l’autre côté de la frontière. Encore d’autres pôles sont des gares ferroviaires avec correspondances aux lignes de bus et des équipements tels que des parkings de covoiturage.

De chaque côté de la frontière, 9 hubs ont été sélectionnés. Du côté belge, il y a des hubs à Adinkerke (De Panne), Veurne, Koksijde, Kortemark, Klerken (Houthulst), Oostvleteren (Vleteren), Krombeke (Poperinge), Poperinge, Ieper. Du côté français, il s’agit d’Hondschoote, Bergues, Watten (Eperlecques), Esquelbecq, Arnèke, Bavinchove (Cassel), Hazebrouck, Bailleul, Nieppe

En ce qui concerne l’offre existante et future d’équipements de transport et de stationnement, le projet se concentre principalement sur l’ajout d’équipements d’aide à la mobilité (stationnement de vélos, pompe à vélo, station de recharge, vélos partagés, voiture partagée, etc.) à l’offre existante. Les grands travaux d’infrastructures ne sont pas inclus.

Les hubs sont développés par 3 partenaires du projet (les intercommunalités WVI, CCHF, CCFI). Ils développent chacun un certain nombre de hubs de leur côté et dans leur propre zone de travail. Les différents hubs sont à des stades différents de développement.

Le rôle de Transmobil est d’assurer le partage d’expertise et la coopération, l’échange de bonnes pratiques, le partage d’inspiration des partenaires dans le développement des hubs. Transmobil relie fonctionnellement les hubs entre eux dans un réseau plus large (en les connectant entre autres aux réseaux cyclables fonctionnels) qui a le potentiel de se développer dans le futur.

En ce qui concerne les services proposés dans les différents hubs, les partenaires du projet se concentrent principalement, mais pas exclusivement, sur la mobilité. Le niveau d’équipement envisagé diffère d’un hub à l’autre, il y a des différences dans l’importance et la taille des hubs, les différents hubs sont à des stades différents de développement, etc.

En fonction de l’orientation de l’offre de services et du niveau d’équipement souhaité, nous répartissons les hubs en 4 catégories. Cette catégorisation est indicative, sans être limitative ni exclure un autre objectif ultime de développement. Après tout, la poursuite du développement des hubs est un processus évolutif qui s’adapte à l’évolution de la demande locale de services. La catégorisation indique l’orientation actuelle des partenaires. Nous indiquons quels équipements sont déjà présents et seront installés, que ce soit ou non dans le cadre du projet Transmobil.