Heuvelrij Goudberg - Parnassusberg /// Les Collines Goudberg-Parnassusberg

De Heuvelrij Goudberg-Parnassusberg is een heuvelrug in het centrum en het zuiden van de Belgische provincie West-Vlaanderen. De rug strekt zich uit van Esen, nabij Diksmuide tot Zillebeke nabij Ieper, als uitloper van het West-Vlaams Heuvelland. De heuvelrug vormt de waterscheidingslijn tussen het stroomgebied van de Ijzer en dat van de Leie.



Historisch

Je vindt er relatief kleine kerndorpen in een gemengde landbouwomgeving. Veel van deze dorpen en plaatsen werden verwoest tijdens en heropgebouwd na WOI (cfr. Passendale). De Zeugeberg en de aansluitende heuveltop waar de huidige dorpskern van Westrozebeke zich bevindt dragen sporen van oudste bewoningen. Deze plaatsen werden in de Romeinse tijd gedwarst door de feriweg die Rijsel met Brugge verbond. De onmiddellijke nabijheid van de Luikbeek enerzijds en de Vijverbeek-Mandel anderzijds als watervoorzieningspunten gaf allicht in latere stadia aanleiding tot de respectievelijke nederzetting van Staden en Oostnieuwkerke. Het ontstaan van deze bewoningskernen wordt gesitueerd tussen de 12de en de 13de eeuw. Het gebied kwam dus pas in de Volle Middeleeuwen definitief in ontginning. De hoeves werden vooral ingeplant op de randen van de beekvalleien. Belangrijke middeleeuwse archeologica zijn de mottes van Beselare, Geluveld en het Godschalkkasteeldomein, naast de abdij van de Nonnebossen. 


Eind 18de eeuw waren nog twee grote boscomplexen aanwezig op de heuvelrug namelijk één ten zuiden van Staden en één ten oosten van Westrozebeke (het huidige Vijverbos is hiervan een restant).


Tijdens WOI, maar vooral tijdens WOII - toen de nood aan brandhout het hoogst was - grepen de belangrijke ontbossingen plaats. Van een ruim 40 tal kleinere boscomplexen bleven slechts een viertal fragmenten over. Door de intensieve landbouw verminderde het graslandareaal na WOII met begeleidende perceelsrandbegroeiing zeer sterk. Enkel op de natste en meest hellende percelen zijn de graslanden en perceelsrandbegroeiing bewaard gebleven. De kleine bosrelicten langs bovenlopen van beken (‘s Graveneik, Keiaard, Vijverbos), grazige taluds langs wegen, de spoorwegberm en de hellingsgraslandjes met kwelzones (‘s Graveneik) zijn de laatste getuigenissen van het vroegere landschap. Heel wat herdenkingsmonumenten en littekens in het landschap verwijzen naar WOI. Er is een grote dichtheid van goed bewaarde oorlogsrelicten zowel boven- als ondergronds, getuigen van WOI (fenomenen van nationaal en internationaal belang).


Visueel

De Heuvelrij Goudberg-Parnassusberg is een glooiend reliëf en je hebt er verschillende panoramische zichten in vele richtingen vanop de heuvelkam: in westwaartse richting zicht op het Houthulstbos en noordwaarts zicht op de Handzamevallei.


De skyline is meestal topografisch begrensd. Beekvalleien en de geïsoleerde bossen en kerndorpen bepalen de hoofdstructuur, je hebt geen tot vrij weinig perceelsrandbegroeiing, kleine regelmatige blokken tot strookvormige percelering, vooral akkerland, verspreide bebouwing, langs wegen is het redelijk geconcentreerd en je hebt een landelijk karakter. Het noordelijke gedeelte van de rug is een kleinschalig akker- en weidegebied, dat sporadisch wat perceelsrandbegroeiing kent. Naar het zuiden toe kom meer en meer bos voor, na WOI werden restanten van een vroeg-middeleeuws boscomplex heraangelegd.


Ruimte en structuur

Gestructureerd door de dorpen die verspreid op de rug voorkomen en de opeenvolging van heuvels.


Geologie

Tertiar

      Quartaire bedekking

                          Terrasgrint


Fysisch

De rug begint in het noorden nabij Esen, vervolgens buigt hij zuidoostwaarts, langs Klerken en Houthulst en buigt in Staden af naar het zuiden. Via Westrozebeke en Passendale verbreedt de rug vervolgens verder naar het zuiden en in Zonnebeke buigt de brede rug terug af naar het zuidwesten. Op enkele uitlopers liggen de dorpjes Beselare, Geluveld en Zandvoorde. Ten zuiden van Zillebeke gaat de heuvelrug ten slotte over in de West-Vlaamse Heuvels in de gemeente Heuvelland.


Bodem

Nu nog een groot aantal bosrelicten aanwezig : Molenbos, de Vierlingen, het Twaalfgemeten, het Zwart Leen, het Drieblotenbos, de Hoge Netelaar. De afwezigheid van perceelsrandbegroeiing en de kleine, onregelmatige akkers in het gebied wijzen op een ontginning die na het rooien van het bos heeft plaats gegrepen.


///


Le Heuvelrij Goudberg-Parnassusberg est une crête située au centre et au sud de la province belge de Flandre occidentale. La crête s'étend d'Esen, près de Dixmude, jusqu'à Zillebeke près d'Ypres, dans le prolongement du Heuvelland flamand occidental. La crête forme la ligne de démarcation des eaux entre le bassin de l'Yser et celui de la Lys.



D'un point de vue historique

Vous trouverez des villages centraux relativement petits dans un environnement agricole mixte. Beaucoup de ces villages et lieux ont été détruits pendant et reconstruits après la Première Guerre mondiale (cf. Passchendaele). Le Zeugeberg et la colline adjacente où se trouve le centre actuel du village de Westrozebeke portent les traces des colonies les plus anciennes. A l'époque romaine, ces lieux étaient traversés par la route des bacs qui reliait Lille à Bruges. La proximité immédiate du Luikbeek d'une part et du Vijverbeek-Mandel d'autre part comme points d'approvisionnement en eau a probablement donné lieu ultérieurement à l'implantation respective de Staden et d'Oostnieuwkerke. Les origines de ces centres d'habitation se situent entre le XIIe et le XIIIe siècle. La région ne fut donc définitivement développée qu'au Moyen Âge. Les fermes étaient principalement implantées en bordure des vallées fluviales. Les mottes de Beselare, Geluveld et le domaine du château de Godschalk, à côté de l'abbaye de Nonnebossen, sont d'importants sites archéologiques médiévaux. 


A la fin du XVIIIe siècle, deux grands complexes forestiers étaient encore présents sur la crête, l'un au sud de Staden et l'autre à l'est de Westrozebeke (l'actuel Vijverbos en est un vestige).


Des déforestations majeures ont eu lieu pendant la Première Guerre mondiale, mais surtout pendant la Seconde Guerre mondiale, lorsque les besoins en bois de chauffage étaient les plus grands. Il ne reste que quatre fragments de plus de 40 complexes forestiers plus petits. En raison de l’agriculture intensive, la superficie des prairies accompagnées de végétation en bordure des parcelles a fortement diminué après la Seconde Guerre mondiale. Ce n'est que sur les parcelles les plus humides et les plus pentues que les prairies et la végétation de bordure de parcelle ont été préservées. Les petits vestiges forestiers le long des cours supérieurs des ruisseaux ('s Graveneik, Keiaard, Vijverbos), les pentes herbeuses le long des routes, le talus ferroviaire et les prairies en pente avec zones d'infiltration ('s Graveneik) sont les derniers témoignages de l'ancien paysage. De nombreux monuments commémoratifs et cicatrices dans le paysage font référence à la Première Guerre mondiale. Il existe une grande densité de reliques de guerre bien conservées, tant en surface que sous terre, témoins de la Première Guerre mondiale (phénomènes d'importance nationale et internationale).


D'un point de vue visuel

La chaîne de collines Goudberg-Parnassus présente un relief ondulé et offre plusieurs vues panoramiques dans de nombreuses directions depuis la crête de la colline : des vues vers l'ouest sur la forêt de Houthulst et des vues vers le nord sur la vallée de Handzame.


La ligne d'horizon est principalement délimitée par la topographie. Les vallées des cours d'eau, les forêts isolées et les villages centraux définissent la structure principale ; il n'y a pas ou peu de végétation en bordure de parcelle, de petits blocs réguliers et une perception en bandes, principalement des terres arables, un habitat dispersé ; le long des routes, l'habitat est assez concentré et le caractère rural est bien présent. La partie nord de la crête est une zone de cultures et de pâturages à petite échelle, qui présente sporadiquement un peu de végétation en bordure de parcelle. Vers le sud, on trouve de plus en plus de forêts. Après la Première Guerre mondiale, les vestiges d'un complexe forestier datant du début du Moyen Âge ont été replantés.



Espace et structure

Structuré par des villages dispersés sur l'arrière et la succession de collines.


Géologie

Tertiaire


   Couverture quaternaire


             Gravier de terrasse


D'un point de vue physique

La crête commence au nord près d'Esen, puis s'incurve vers le sud-est, passe par Klerken et Houthulst et s'infléchit vers le sud à Staden. Via Westrozebeke et Passendale, la crête s'élargit encore vers le sud et à Zonnebeke, la large crête s'infléchit vers le sud-ouest. Sur certains contreforts se trouvent les villages de Beselare, Geluveld et Zandvoorde. Au sud de Zillebeke, la crête se fond finalement dans les collines de Flandre occidentale dans la commune de Heuvelland.


Sol

Un grand nombre de vestiges forestiers sont encore présents aujourd'hui : Molenbos, Vierlingen, Twaalfgemeten, Zwart Leen, Drieblotenbos, Hoge Netelaar. L'absence de végétation en bordure de champ et les petits champs irréguliers de la région indiquent un défrichement qui a eu lieu après l'abattage de la forêt.



Landschappelijke eenheid /// Unité paysagère | F0202


Hieronder vind je de landschapssysteem waaruit deze eenheid bestaat /// Retrouvez les systèmes paysagers constituant cette unité ci-dessous

IDENTIFIER :
77895
Put online by :
Léa LEMENU
Creation date :
17/07/2024
Update date :
18/07/2024