Definiëren van een gezamenlijke centrumfunctie op te nemen door de 4 kleinstedelijke gebieden Ieper, Poperinge, Veurne en Diksmuide

Een onderzoek in opdracht van RESOC Westhoek uitgevoerd door Universiteit Gent en KU Leuven in het kader van het ESF-project 'Versterkt Streekbeleid'

Deze opdracht maakt deel uit van het ESF-project ‘Versterkt streekbeleid’, deeldomein ‘Stedelijke motor’ dat een intensere samenwerking beoogt tussen de 4 kleinstedelijke gebieden Ieper, Poperinge, Veurne en Diksmuide. De centrale onderzoeksvraag van deze opdracht houdt verband met de beoogde opname door deze gebieden van een trekkersrol ten behoeve van de sociaaleconomische ontwikkeling van de regio Westhoek. Hiertoe zouden deze gebieden samen met andere actoren een aantal zogenaamde centrumfuncties op zich nemen.

Middels bestek nr. 2017/6273-01 wenste RESOC Westhoek de nodige inzichten te verwerven in de huidige en wenselijke centrumfuncties (inclusief kostprijs en financiering) zodat deze kunnen worden meegenomen worden in het kader van (1) de omgevingsanalyse die de lokale besturen moeten maken ter voorbereiding van de nieuwe legislatuur en (2) het overleg met de hogere bestuursniveaus (bv. met het oog op het nieuw Vlaams regeerakkoord) en (semi-)private instanties omtrent de invulling van de centrumfuncties in de Westhoek. Concreet werd de vraag gesteld volgende aspecten verder te onderzoeken:

  1. Wat is de huidige aanwezigheid, de spreiding en de toegankelijkheid/bereikbaarheid van de voorzieningen en diensten die aangeboden worden in de 4 kleinstedelijke gebieden in het kader van de hun centrumfunctie(s) voor de regio (AS IS)?
  2. Wat is het verschil tussen het bestaande aanbod en het gewenste/wenselijke niveau van voorzieningen dat aanwezig moet zijn om voldoende competitief te zijn en te blijven met andere regio’s in Vlaanderen en die te realiseren zijn binnen een tijdspanne van 1 legislatuur (TO BE)?
  3. Wat is de geschatte kostprijs, in termen van bijkomende kosten, verbonden aan het wenselijke/gewenst niveau van de centrumfuncties waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen interne kosten (voor de betrokken steden) en externe kosten (voor andere instanties)?
  4. Hoe kunnen deze bijkomende kosten gefinancierd worden?

Conform de door RESOC Westhoek aan de tijdelijke verenging UGent en KU Leuven gegunde offerte werd de opdracht initieel opgedeeld in volgende 4 luiken:

  1. Luik 1: Analyse bestaande situatie en omschrijving wensbeeld/streefbeeld (KU Leuven)
  2. Luik 2: Kostprijscalculatie bestaande en wenselijke situatie (UGent)
  3. Luik 3: Financiering nieuwe ontbrekende of onvoldoende uitgebouwde voorzieningen (UGent)
  4. Luik 4: Opstellen stappenplan (UGent & KU Leuven)

Zoals verder in dit rapport ook nog zal blijken en worden toegelicht, werd, in onderling overleg met RESOC Westhoek, de opdracht tijdens het onderzoekstraject voor wat betreft de luiken 2, 3 en 4 noodgedwongen bijgestuurd omwille van een aantal voortschrijdende inzichten naar aanleiding van de uitwerking van het eerste luik van de opdracht. Niettegenstaande er op basis van de analyse van de bestaande situatie, en in functie van urgentie en het vermogen van lokale besturen om zelf maatregelen te ondernemen, in grote mate eensgezindheid bestond omtrent een aantal thema’s (zogenaamde strategische beleidsnoden) voor de Westhoek, bleek een vertaling hiervan naar concrete en becijferbare initiatieven, nog een brug te ver. Om geen stappen in het proces over te slaan om te komen tot de ‘TO BE’ situatie, werd er voor geopteerd om in plaats van te focussen op de financiële vertaling van de algemeen geformuleerde strategische beleidsdoelstellingen, de nadruk in het vervolgtraject van het onderzoek te leggen op de verdere operationalisering van de beleidsdoelstellingen in actieplannen en concrete acties (nieuwe luik 2). Daarnaast werden tevens een aantal transversale thema’s in kaart gebracht waarmee rekening moet worden gehouden bij de uitwerking van de verschillende actieplannen. Deze thema’s zullen, in combinatie met de verschillende actieplannen en acties, in grote mate bepalen of de 4 kleinstedelijke gebieden Ieper, Poperinge, Veurne en Diksmuide hun ambitie om een gezamenlijke centrumfunctie op te nemen, zullen kunnen waarmaken (nieuwe luik 3).


Door Prof. Dr. M. Loopmans, Prof. Dr. J. Christiaens en Dhr. C. Vanhee

Author(s)
Prof. dr. J. Christiaens
Dhr. C. Vanhee
Prof. dr. M. Loopmans
Publication date
01-12-2018
Language(s) :
Néerlandais; flamand
Consulting tools :
No
Discovery tools :
No
Number of pages :
62
IDENTIFIER :
66308
Put online by :
Jonas POLIN
Creation date :
20/10/2022
Update date :
25/10/2022