Heuvelrij Catsberg-Kemmelberg - Les Collines Mont des Cats-Mont Kemmel

Het landschap van dit gebied wordt gekenmerkt door de centraal gelegen getuigenheuvels Vidaigneberg, Rodeberg, Scherpenberg en Monteberg-Kemmelberg en de zuidelijke gelegen getuigenheuvel van Nieuwkerke (Zwartemolenhoek en De Walletjes) gescheiden door de vallei van de Douvebeek. Ten noorden van de getuigenheuvels komen steile hellingen voor en een overgangszone naar het laagland van Poperinge en Ieper en ten zuiden van de getuigenheuvel van Nieuwkerke komt een zwak hellend landschap voor met overgangszone naar de Leiestreek.

Le paysage de cette zone se caractérise par les collines témoins situées de manière centrale que sont le Mont Vidaigne, le Mont Rouge, le Mont Scherpenberg et les Monts Monteberg-Kemmel, ainsi que par la colline témoin de Nieuwkerke (Zwartemolenhoek et De Walletjes) située au sud et séparée par la Vallée de la Douve. Au nord des collines témoins se trouvent des versants abrupts et une zone de transition vers la plaine de Poperinge et d'Ypres, et au sud de la colline témoin de Nieuwkerke se trouve un paysage légèrement en pente avec une zone de transition vers la Vallée de la Lys.


Historisch - D'un point de vue historique

De hoogteligging maakt van de plaatsen immers typische heuveltopsites die lange tijd (al dan niet permanent) zijn bewoond. Behalve als veekering waren hagen en houtkanten ook als belangrijke houtleveranciers. Het gemengd voorkomen van doornstruiken met opgaande en geknotte bomen is dan ook zeer typerend. Bijna elke boomsoort werd in de streek ook geknot. Heel typerend zijn ook de verschillende vlechtmethoden van hagen, die zouden hier beter bewaard zijn dan elders in Vlaanderen.

De kabinetskaart van de Ferraris (1771-1779) geeft een goed beeld van het landschap in de 18de eeuw, zijnde een bocagelandschap met veel boomgaarden en bos op de heuveltoppen en hellingen met kwel- en stuwwatergronden. Dit ontginningspatroon is nog steeds goed herkenbaar in het landschap. Het bocagelandschap bestond uit een patchwork van akkers, weilanden, bossen en heel wat boomgaarden waarbij de velden omzoomd waren met hagen en houtkanten. Kenmerkend voor dit gebied was het voorkomen van boomgaarden bij hoeves, het talrijk voorkomen van boomgaard rond de kernen, op onder andere de noord- en zuidzijde van de Kemmel- en Monteberg. Bij de intrede van de mechanische landbouw in de loop van de 20ste eeuw worden kavels samengevoegd waardoor heel wat houtkanten en boomgaarden verdwijnen. Tevens werden vele taluds/grafts tussen de akkerlandpercelen weggeploegd. Deze graften ontstonden onder meer door het beplanten van perceelgrenzen op hellend terrein waardoor deze fungeerden als 'vangrail' voor afspoelend leem. Hagen en houtkanten zijn nagenoeg nog enkel aanwezig rond graslanden, huisweiden en op sommige plaatsen langs onverharde paden.

De Eerste Wereldoorlog heeft een zeer grote invloed gehad op het landschap hier. Lange tijd bleef dit landschap buiten het strijdgewoel. Het gebied zou tot het voorjaar van 1918 deel uitmaken van het geallieerde hinterland, waar tal van infrastructuur (kampementen, (smal)spoorlijnen, ...) werd uitgebouwd ten behoeve van de militairen. De verschillende heuvels fungeerden eveneens als belangrijke observatiepunten. Door zijn dominante positie in het landschap bood de Kemmelberg een uitstekend zicht richting oosten naar de eigen voorhoede, maar ook naar de Duitse frontlinies en richting noorden ook naar Ieper en verder tot Zonnebeke en Passendale.


L'altitude fait en effet de ces lieux des sites typiques qui sont habités (en permanence ou non) depuis longtemps. Outre leur fonction de clôture pour le bétail, les haies et les bords boisés étaient également d'importants fournisseurs de bois. La présence mixte de buissons épineux et d'arbres de haute futaie et étêtés est dès lors très typique. Presque chaque espèce d'arbre a également été étêtée dans la région. Les différentes méthodes de tressage de haies, qui seraient ici mieux conservées qu'ailleurs en Flandre, sont également très typiques.

La carte de Ferraris (1771-1779) donne une bonne idée du paysage au XVIIIe siècle, à savoir un paysage de bocage avec de nombreux vergers, une forêt au sommet des monts et des versants aux sols à la fois d'infiltration et gorgés d'eau stagnante. Ce schéma d'exploitation est toujours bien reconnaissable dans le paysage. Le paysage de bocage se composait d'un patchwork de champs, de prés, de forêts et de nombreux vergers, où les parcelles étaient entourées de haies et de bords boisés. La présence de vergers à proximité des fermes et la présence en nombre d'un verger autour des cœurs de villages, et notamment au nord et au sud du Mont Kemmel et du Monteberg, étaient caractéristiques de cette zone. À l'apparition de l'agriculture mécanique au cours du XXe siècle, les parcelles sont fusionnées, ce qui entraîne la disparition de nombreux bords boisés et vergers. De plus, de nombreux talus entre les parcelles de champs sont labourés. Ces talus résultaient notamment de la plantation des bordures des parcelles sur un terrain en pente, et faisaient dès lors office de « rail de sécurité » pour l'argile instable. Les haies et les bords boisés ne sont quasiment plus présents qu'autour des prairies, des pelouses domestiques et à certains endroits le long de sentiers non asphaltés.

La Première Guerre mondiale a eu une très grande influence sur le paysage ici. Pendant longtemps, ce paysage est resté hors du champ de bataille. La zone aurait fait partie, jusqu'au printemps de 1918, de l'hinterland allié, où de nombreuses infrastructures (campements, voies de chemin de fer (étroites), etc.) ont été construites pour les militaires. Les différents monts faisaient également office de points d'observation importants. Grâce à sa position dominante dans le paysage, le Mont Kemmel offrait une excellente vue en direction de l'est vers notre propre avant-garde, mais aussi vers les lignes de front allemandes, ainsi qu'en direction du nord vers Ypres et plus loin jusqu'à Zonnebeke et Passendale.


Visueel - D'un point de vue visuel

Op de heuvelrij Catsberg-Kemmelberg heb je open gebied rondom de heuvels en dicht beboste gebieden op de heuvels. De Heuvels zijn een belemmering in de wijdere context. Je hebt panoramische uitzichten over het vlakke land en vanaf de top van deze kleine heuvels ontdekken we uitzichten op de omliggende gebieden: een lineaire horizon, een overwegend open veld landbouwvlakte (met sporen van het vroeger bocagelandschap), steden en dorpen, hun klokkentorens en een verspreide habitat, maar ook Romeinse wegen (met de karakteristieke rechtheid). Op de top van de Vlaamse bergen is het aangenaam om Vlaamse dorpen of steden te ontdekken. De Vlaamse cultuur wordt weerspiegeld in tavernes, grote pleinen en musea.


Sur les collines Monts des Cats-Mont Kemmel, on a une zone ouverte autour des collines et des zones densément boisées sur les collines. Les Monts sont un obstacle à la vue dans le contexte plus large. On a des vues panoramiques sur la plaine et à partir du sommet de ces petites collines, nous découvrons des vues sur les zones environnantes : un horizon linéaire, un champ ouvert prédominant de plaine agricole (avec des traces de l'ancien paysage de bocage), des villes et des villages, leurs clochers et un habitat dispersé, mais aussi des voies romaines (avec la rectitude caractéristique). Au sommet des collines flamandes, il est agréable de découvrir les villes et villages flamands. La culture flamande se reflète dans les tavernes, les grandes places et les musées.


Ruimte en structuur - Espace et structure

De Heuvels dienen als drager van het landschap, verbindingswegen tussen de verschillende heuvels als extra structurerende elementen. Sporen van hun typische rastervormige verkaveling (kadastrering) zouden we nog terugvinden in de perceelstructuur rond de heuvels.


Les Monts servent de support au paysage, et les voies de liaison entre les différentes collines sont des éléments structurants supplémentaires. Nous devrions encore retrouver des traces de leur fragmentation typique en forme de grille (cadastration) dans la structure parcellaire entourant les collines.


Geologie - Géologie

Tertiair - Tertiaire

         Diestiaan - Diestien

                    

Getuigenheuvels van het Diestiaan. De bergen verschenen aan het einde van het Mioceen. Destijds bedekte de zee de regio. Toen het zich terugtrok, werd het afgezette zand blootgesteld aan erosie , vormde hun oxidatie zandsteen en vormden de oude duinen de bergen.

Collines témoins du diestien. Les collines sont apparues à la fin du miocène. À l'époque, la mer recouvrait la région. Lorsqu'elle se retira, les sables déposés furent exposés à l'érosion, leur oxydation forma du grès et les anciennes dunes formèrent les monts.


Fysisch - D'un point de vue physique

Getuigenheuvels, met bossen op de top. De heuvelrij van de Vidaigneberg, Rodeberg, Scherpenberg en Monteberg-Kemmelberg met respectievelijke hoogten van 125 m tot 156 m vormt enerzijds de natuurlijke waterscheidingslijn tussen het Ijzerbekken in het noorden en het Leiebekken in het zuiden verbonden via een relatief steile waterscheidingspas van de Hillebeek en Kemmelbeek welke de landschappelijke begrenzing vormt tussen de heuvelrij Vidaigneberg-Rodeberg-Scherpenberg en de Monteberg-Kemmelberg en anderzijds de fysische grens tussen de Zandleemstreek en de Leemstreek respectievelijk ten noorden en ten zuiden van de heuvels. Het landschap ten noorden van deze heuvelrij wordt gekenmerkt door steile hellingen met zuidwest-noordoost georiënteerde beekvalleien en een overgangszone naar het laagland van Poperinge en Ieper. Ten zuiden van de heuvelrij wordt het landschap kenmerkt door minder steile hellingen met een overgangszone naar de Douvevallei. Ten oosten en in het verlengde van de getuigenheuvels Vidaigneberg, Rodeberg, Scherpenberg en Monteberg-Kemmelberg wordt het landschap gekenmerkt door het voorkomen van een lager gelegen heuvelrij (70-80 m) te Wijtschate en Ieper uitlopend tot Westrozebeke.

Collines témoins, agrémentées de forêts au sommet. Les collines Mont Vidaigne, Mont Rouge, Mont Scherpenberg et Monteberg-Mont Kemmel avec, respectivement, des sommets de 125 m à 156 m forme, d'une part, la ligne naturelle de séparation des eaux entre le bassin de l'Yser au nord et le bassin de la Lys au sud, reliés via un col de séparation des eaux relativement abrupt du Hillebeek et du Kemmelbeek, qui forme la frontière paysagère entre les collines Mont Vidaigne-Mont Rouge-Mont Scherpenberg et les collines Monteberg-Mont Kemmel et, d'autre part, la frontière physique entre la région sablo-limoneuse et la région limoneuse, respectivement au nord et au sud des collines. Le paysage au nord de ces collines se caractérise par des versants abrupts avec des vallées de ruisseaux orientées sud-ouest/nord-est et une zone de transition vers la plaine de Poperinge et d'Ypres. Au sud des collines, le paysage se caractérise par des versants moins abrupts avec une zone de transition vers la vallée de la Douve. À l'est et dans le prolongement des collines témoins Mont Vidaigne, Mont Rouge, Mont Scherpenberg et Monteberg-Mont Kemmel, le paysage se caractérise par la présence de monts de plus basse altitude (70-80 m) à Wijtschate et Ypres, se terminant à Westrozebeke.


Bodem - Sol

Gelegen op een laaggelegen sedimentair kleiplateau , bestaan ​​de bergen dus uit zand dat is bekroond met zandsteenkappen die zijn gespaard van erosie. De grote variaties van droog naar nat zijn eveneens afleesbaar in voorkomende vegetaties en bepalen tevens het gevarieerde landschapsbeeld; van het droge dalhoofd met hakhoutstructuren over droge tot matig vochtige weilanden naar natte kwelzones met rietvelden en poelen.

Posés sur un plateau argileux sédimentaire surbaissé, les collines sont ainsi constituées de sables couronnés de calottes gréseuses épargnées par l'érosion. Les grandes variations de sec à humide sont également lisibles dans les végétations présentes et déterminent aussi la diversité du paysage : d'une tête de la vallée sèche dotée de structures de taillis à des zones d'infiltration humides constituées de roselières et d'étangs en passant par des prés secs à moyennement humides.

IDENTIFIER :
74707
Put online by :
Vincent BASSEZ
Creation date :
18/03/2024
Update date :
25/03/2024