Dikkebusvijver is een vijver nabij het Belgische dorp Dikkebus, ten zuiden van de stad Ieper. Op 23 juli 1310 krijgt de Stad Ieper de toelating van de Graaf van Vlaanderen om de vijver te graven die naast de Zillebekevijver er voor moet zorgen dat er voldoende water in de stad voor handen is voor het vollen en het verven van lakens.
De vijver is ontstaan door het afdammen van de Kemmelbeek en werd uitgegraven op grond van de parochies Vlamertinge, Dikkebus en Voormezele. De onteigening van de nodige gronden werd geregeld door de stad Ieper en neemt zowat 10 jaar in beslag. Pas rond 1323 is de vijver van zesendertig hectare effectief gerealiseerd. De vijver voorziet en voorzag Ieper van drinkwater, eertijds via de Ieperse grachten en daarna via een stelsel van pijpen van eikenhout. Sinds 1926 gebeurt dit via een modern pompstation. Naast de drinkwatervoorziening heeft de vijver ook een recreatieve functie.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog was de Kemmelberg, die op 1,5 km ten zuidwesten van het dorp Kemmel ligt, een strategisch punt en werd door de strijdende partijen zwaar bevochten. De Kemmelberg ligt ten zuiden van de Dikkebusvijver. Tijdens het voorjaarsoffensief van 1918 namen Duitse troepen op 25 april bezit van de Kemmelberg. De volgende dag vond een Franse tegenaanval plaats, maar de Duitse troepen rukten op tot de Dikkebusvijver. Op 29 april werd de Duitse opmars tot staan gebracht, de gevechten gingen door tot eind juli 1918.