De duinengordel strekt zich - al eeuwenlang – uit over de hele kustzone binnen het afgebakende gebied, zowel in België als in Noord-Frankrijk, maar nederzettingen en verstedelijking vormen stilaan een nieuwe aaneengesloten gordel. De morfografische eenheden bestaan uit: zeereep, panneduin, paraboolduin, wandelduin en duinwallen.

Historisch

Doorheen de eeuwen groeide de bebouwde zone langsheen de kuststrook. De stranden bleken vooral van belang in het oosten van Vlaanderen, waar het toerisme toenam. In het westen vinden we meer natuurgebieden tussen de kustzone van Calais en Gravelines. Deze duinen dienden eeuwenlang als kustverdediging voor het binnenland.

Visueel

Op de hoogste punten van de duinengordel heb je uitgestrekte panoramische zichten, richting de zee en het binnenland. De duinen vormen kleine afgesloten gehelen binnen de recentere bebouwing. In de duingebieden zijn de duinen zelf sterk afgesloten en is er een minimaal zicht door het sterk variërend reliëf.

Ruimte en structuur

De kust en de duinen worden afgelijnd door het strand en de lineaire bebouwde infrastructuur, zowel in Vlaanderen als in Noord-Frankrijk. Waar de lineaire bebouwing op de wandeldijken gemiddeld 9 tot 10 verdiepingen (ongeveer 30m) hoog is, hebben de wandeldijken een breedte die iets kleiner is (ongeveer 25m). Het gevolg hiervan is dat voor een groot gedeelte van de dag en tijdens een groot gedeelte van het jaar de wandeldijken in de schaduw liggen van de lineaire bebouwing. De duinen worden doorkruist door een uitgebreid recreatief padennetwerk, waar fiets-, ruiter- en wandelpaden het meeste voorkomen.

Geologie

Quartair

         Holoceen

                    Zand en Klei

Jonge en fossiele duinen.

Fysisch

Langs de hele Belgische kust komen zandstranden voor. Deze zijn onderhevig aan zandverplaatsing (door wind) en sedimenttransport als gevolg van de getijden. In de duinen vind je een systeem van pannes die gevormd zijn door de verstuiving van zand (door wind) tot op de grondwatertafel. Zulke goed ontwikkelde vochtige duinstruwelen treffen we aan in oudere duinpannes, zoals in Ter Yde in Oostduinkerke en in de Westhoek in De Panne.

Bodem

De bodemfactor is een uitermate belangrijke factor in de dynamiek van het jonge panne, waar we een paraboolduin systeem aantreffen. Dit is een systeem waar compacte lagen in de bodem verhindert worden van een normale doorworteling van het profiel, waardoor deze de opname van water en voedingsstoffen bemoeilijken.

De diepte van de grondwatertafel bepaalt hoe diep de panne door eolische activiteit (wind) kan uitstuiven. Ook in de pannesystemen die begroeid zijn met struweel is de dikte van de biologische actieve laag dun, wat wortelpenetratie verhindert. Hierdoor is de beschikbare bodemvolume met voedingsstoffen en bodemwater beperkt. Omwille hiervan bereiken beide systemen (paraboolduin en panneduin) zeer snel een plafond van productiviteit en verschilt de biomassa in deze systemen zeer weinig. Het gevolg is dat deze pannesystemen zeer gevoelig zijn voor processen van buitenaf zoals betreding, recreatie, begrazing en het oppompen van drinkwater.

Het is juist door de ondiepe beworteling van de planten dat de buffercapaciteit van het systeem tegen externe verstoringen zeer klein is.

Landschappelijke systemen binnen deze eenheid :

• Duinen van Sangatte,
• Duinen van Oye,
• Duinen van Loon-Plage,
• Duinen van Frans-Vlaanderen,
• Cabourgduinen,
• Noordduinen

///

Les dunes s'étendent - depuis de nombreux siècles - sur l'ensemble du littoral dans la zone délimitée, mais les implantations et l'urbanisation forment peu à peu un nouveau cordon cohérent. Les unités morphographiques se composent d'une foredune, d'une panne, d'une dune parabolique, d'une dune mouvante et de remparts de dunes.

D'un point de vue historique

Au fil des siècles, la zone bâtie se développe le long de la bande côtière, ses plages semblent surtout importantes à l'est de la Flandre où le tourisme augmente. À l'ouest, nous trouvons plus de réserves naturelles entre la zone littorale de Calais et Gravelines. Ces dunes servent, depuis de nombreux siècles, de défense côtière pour l'arrière-pays.

D'un point de vue visuel

En haut des points culminants du cordon de dunes, on a de magnifiques vues panoramiques, en direction de la mer et de l'arrière-pays. Ses dunes forment de petits ensembles fermés dans la zone de construction. Dans les zones de dunes, les dunes sont très fermées et la vue est minimale à cause de la grande diversité du relief.

Espace et structure

La côte et les dunes sont délimitées par la plage et l'infrastructure bâtie linéaire, tant en Flandre qu'en France. Là où la zone de construction linéaire sur les digues de promenade atteint une hauteur de 9 à 10 étages en moyenne (environ 30 mètres), les digues de promenade ont une largeur un peu plus réduite (environ 25 mètres). Il en découle ici que les digues de promenade se trouvent dans l'ombre de la zone de construction linéaire pendant la majeure partie de la journée pendant presque toute l'année. Les dunes sont sillonnées par un réseau étendu de sentiers récréatifs, où les sentiers cyclables, équestres et pédestres sont les plus communs.

Géologie

Quaternaire

         Holocène

                    Sable et argile

Jeunes dunes et dunes fossiles.

D'un point de vue physique

Toute la côte belge est longée par des plages de sable. Celles-ci sont soumises à un déplacement (éolien) de sable ainsi qu'à un transport de sédiments (par les marées). Dans les dunes, on trouve un système de pannes formées par l'ensablement (dû au vent) jusqu'à la nappe aquifère. Nous y trouvons des fruticées dunaires humides bien développées dans des pannes dunaires plus anciennes telles qu'à Ter Yde (Oostduinkerke) et dans le Westhoek (La Panne).

Le facteur du sol est un facteur extrêmement important dans la dynamique de la jeune panne, où nous trouvons un système de dunes paraboliques. Il s'agit d'un système où les couches compactes dans le sol empêchent l'enracinement normal du profil, puis compliquent l'absorption d'eau et de nutriments.

La profondeur de la nappe aquifère détermine jusqu'à quelle profondeur la panne peut se disperser suite à l'activité éolienne (vent). Dans les systèmes de pannes recouvertes d'une fruticée, l'épaisseur de la couche biologique active est également fine, empêchant la pénétration des racines, si bien que le volume de sol disponible est limité par les nutriments et l'eau du sol. Dès lors, les deux systèmes (dune parabolique et panne) atteignent très vite un plafond de productivité et la biomasse diffère très peu dans ces systèmes. Il en résulte que ces systèmes de pannes sont très sensibles aux processus de l'extérieur comme le piétinement, les loisirs, le pâturage, le pompage d'eau potable, etc.

C'est justement à cause de cet enracinement peu profond des plantes que la capacité tampon du système contre les perturbations externes est très réduite.

Systèmes paysagers dans cette unité:

• Les Dunes de Sangatte,
• Les Dunes d'Oye,
• Les Dunes de Loon-Plage,
• Les Dunes de la Flandre Maritime,
• Les Dunes de Cabourg,
• Les Dunes du Nord

Landschappelijke eenheid /// Unité paysagère | A0000

Hieronder vind je de landschapssysteem waaruit deze eenheid bestaat /// Retrouvez les systèmes paysagers constituant cette unité ci-dessous